Tekenend Zien....op een begraafplaats

Laatst zocht ik even de rust op van een oude begraafplaats en besloot daar even te gaan tekenen. Ik ging zitten op een willekeurig bankje, tegenover een oud graf. De anekdote hieronder verhaalt over wat ik zag: de ruimte, de dingen in de ruimte en hoe die zich tot elkaar verhouden.  

Mijn oog valt op de betonnen grafsteen.

De grafsteen zit vol korstmossen. De meeste letters in het verweerde beton zijn onleesbaar geworden. Ook beton heeft niet het eeuwige leven.

Terwijl ik zit te tekenen realiseer ik me hoe ooit iemand de moeite genomen moet hebben om de steen voor de overledene uit te zoeken en te bedenken wat voor tekst erop moest komen. Maar ook hoe ooit iemand de steen ontworpen en gemaakt moet hebben.


Mijn aandacht verplaatst zich naar de grond vóór de steen en het valt me op dat er geen bloemen op het graf staan. Het graf ziet er verlaten en verwaarloosd uit. Misschien leven de nabestaanden ook al niet meer.

In het zand voor de grafsteen zie ik een rechthoekig stenen randje als afbakening van het graf. In het graf vond de overledene zijn laatste rustplaats, maar de grafsteen en het stenen randje markeren ook een stukje ruimte, waarbij eer betoond kan worden aan de overledene.

Dan vallen me wat plantjes op die waarschijnlijk spontaan binnen de afgebakende ruimte zijn gaan groeien. Een spin heeft een draadje gespannen tussen een plantje op het graf en een plantje ernaast en verbond zo de ruimte boven het graf met de ruimte erbuiten.

Gaandeweg verplaatst mijn aandacht zich naar wat er zich rondom het graf bevindt, en erachter. Ik realiseer me dat het geheel van graven en daaromheen de bomen, struiken en hekken, in feite één grote ruimte vormen die we ‘begraafplaats’ noemen: een ruimte voor overledenen en nabestaanden. En even maak ook ik deel uit van deze ruimte.




Hoewel de vormen van de stenen randjes, de grafstenen, de hekwerken en wat al niet meer, de verschillende ruimtes markeren, realiseer ik me ook dat geen enkele ruimte afgesloten is. Alles is open, transparant: ik kon vrijelijk deze begraafplaats op en af lopen; het zaadje van een plant kon zich vrijelijk nestelen in de ruimte van het graf; het spinnetje kon een draadje spannen van het graf naar daarbuiten; en de begraafplaats als geheel is niet meer dan een min of meer afgebakend stuk van de onmetelijke ruimte waarin alles zich bevindt. De vormen (de stenen, de hekken, de struiken) bakenen de ruimtes af, en geven de ruimtes hun functie.

Het doet me denken aan hoofdstuk 11 uit de Dao De Jing van Lao Tse:

De dertig spaken van een wiel
komen samen rond een naaf.

Maar het is door de holte in de naaf
dat het wagenwiel kan draaien.

De vorm van een kruik
wordt gekneed van klei.

Maar zonder de lege ruimte daarbinnen
kan de kruik zijn functie niet vervullen.

In de muren van een huis
zitten deuren en ramen.
Daardoor kunnen we het huis betreden
en kunnen we het gebruiken.

De vormen, het materiële, zijn ons van nut.
Maar zonder het niet-materiele – de leegte, de ruimte – kunnen we er niets mee.


Het doet me ook denken aan wat er in de Hartsoetra staat.

Hier, Shariputra, is vorm leegte, leegte vorm
is vorm niet gescheiden van leegte,
leegte niet gescheiden van vorm
al wat vorm uitdrukt is leegte,
al wat leegte is heeft vorm.

Vorm en leegte (of: ruimte) kunnen niet zonder elkaar bestaan.
Het Zen Zien Tekenen kan ons helpen dit te ervaren.

Voor zen zien teken introducties en activiteiten zie de website van zenzientekenen